1 Een psalm van David. O HEERE! hoor mijn gebed, neig de oren tot mijn smekingen; verhoor mij naar Uw waarheid, naar Uw gerechtigheid.
2 En ga niet in het gericht met Uw knecht; want niemand, die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn.
3 Want de vijand vervolgt mijn ziel, hij vertreedt mijn leven ter aarde; hij legt mij in duisternissen, als degenen, die over lang dood zijn.
4 Daarom wordt mijn geest overstelpt in mij, mijn hart is verbaasd in het midden van mij.
5 Ik gedenk aan de dagen van ouds; ik overleg al Uw daden; ik spreek bij mijzelven van de werken Uwer handen.
6 Ik breid mijn handen uit tot U; mijn ziel is voor U als een dorstig land. Sela.
7 Verhoor mij haastelijk, HEERE! mijn geest bezwijkt; verberg Uw aangezicht niet van mij, want ik zou gelijk worden dengenen, die in den kuil dalen.
8 Doe mij Uw goedertierenheid in den morgenstond horen, want ik betrouw op U; maak mij bekend den weg, dien ik te gaan heb, want ik hef mijn ziel tot U op.
9 Red mij, HEERE! van mijn vijanden; bij U schuil ik.
10 Leer mij Uw welbehagen doen, want Gij zijt mijn God! Uw goede Geest geleide mij in een effen land.
11 O HEERE! maak mij levend, om Uws Naams wil; voer mijn ziel uit de benauwdheid, om Uw gerechtigheid.
12 En roei mijn vijanden uit, om Uw goedertierenheid, en breng hen om, allen, die mijn ziel beangstigen; want ik ben Uw knecht.
1 耶和华啊! 求你听我的祷告, 留心听我的恳求, 凭你的信实和公义应允我。(本节在《马索拉抄本》包括细字标题)
2 求你不要审判你的仆人, 因为凡活着的人, 在你面前没有一个是义的。
3 仇敌逼迫我, 把我压倒在地, 使我住在黑暗之处, 像死了很久的人一样。
4 因此我的灵在我里面软弱, 我的心在我里面战栗。
5 我追念以往的日子, 默想你的一切作为, 沉思你手所作的。
6 我向你伸出双手, 我的心渴想你, 好像干旱的地盼望雨水一样。(细拉)
7 耶和华啊! 求你快快应允我, 我的心灵已经衰竭, 求你不要向我掩面, 免得我像那些下坑的人一样。
8 求你使我清晨得闻你的慈爱, 因为我倚靠你。求你指示我当走的路, 因为我的心仰望你。
9 耶和华啊! 求你救我脱离我的仇敌, 我往你那里藏身。
10 求你教我遵行你的旨意, 因为你是我的 神; 愿你至善的灵引导我到平坦的地。
11 耶和华啊! 求你为你名的缘故使我存活, 按着你的公义把我从患难中领出来。
12 求你因你的慈爱使我的仇敌灭绝, 求你消灭所有苦害我的人, 因为我是你的仆人。