1 Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach.
2 Hoort dit, alle gij volken! neemt ter ore, alle inwoners der wereld,
3 Zowel slechten als aanzienlijken, te zamen rijk en arm!
4 Mijn mond zal enkel wijsheid spreken, en de overdenking mijns harten zal vol verstand zijn.
5 Ik zal mijn oor neigen tot een spreuk; ik zal mijn verborgene rede openen op de harp.
6 Waarom zou ik vrezen in kwade dagen, als de ongerechtigen, die op de hielen zijn, mij omringen?
7 Aangaande degenen, die op hun goed vertrouwen; en op de veelheid huns rijkdoms roemen;
8 Niemand van hen zal zijn broeder immermeer kunnen verlossen; hij zal Gode zijn rantsoen niet kunnen geven;
9 (Want de verlossing hunner ziel is te kostelijk, en zal in eeuwigheid ophouden);
10 Dat hij ook voortaan geduriglijk zou leven, en de verderving niet zien.
11 Want hij ziet, dat de wijzen sterven, dat te zamen een dwaas en een onvernuftige omkomen, en hun goed anderen nalaten.
12 Hun binnenste gedachte is, dat hun huizen zullen zijn in eeuwigheid, hun woningen van geslacht tot geslacht; zij noemen de landen naar hun namen.
13 De mens nochtans, die in waarde is, blijft niet; hij wordt gelijk als de beesten, die vergaan.
14 Deze hun weg is een dwaasheid van hen; nochtans hebben hun nakomelingen een welbehagen in hun woorden. Sela.
15 Men zet hen als schapen in het graf, de dood zal hen afweiden; en de oprechten zullen over hen heersen in dien morgenstond; en het graf zal hun gedaante verslijten, elk uit zijn woning.
16 Maar God zal mijn ziel van het geweld des grafs verlossen, want Hij zal mij opnemen. Sela.
17 Vrees niet, wanneer een man rijk wordt, wanneer de eer van zijn huis groot wordt;
18 Want hij zal in zijn sterven niet met al medenemen, zijn eer zal hem niet nadalen.
19 Hoewel hij zijn ziel in zijn leven zegent, en zij u loven, omdat gij uzelven goed doet;
20 Zo zal zij toch komen tot het geslacht harer vaderen; tot in eeuwigheid zullen zij het licht niet zien. [ (Psalms 49:21) De mens, die in waarde is, en geen verstand heeft, wordt gelijk als de beesten, die vergaan. ]
1 万民哪! 你们要听这话; 世上的居民哪! 你们要留心听。
2 不论地位高低, 或贫或富, 都要一同留心听。
3 我的口要说出智慧的话; 我的心要默想明智的事。
4 我要留心聆听箴言; 我要弹琴解开谜语。
5 在患难的日子, 暗中迫害我的恶人围绕我的时候, 我何须惧怕呢?
6 他们倚靠财富, 自夸多财。
7 但他们没有一个能把他的兄弟赎回, 或把他的赎价交给 神,
8 (因为他生命的赎价非常昂贵, 只好永远放弃, )
9 使他永远活着, 不见朽坏。
10 他看见智慧人死去, 愚昧人和愚顽人一同灭亡, 把他们的财产留给别人。
11 他们心里想, 他们的家必永存, 他们的住处必留到万代; 他们以自己的名, 称自己的地方。
12 但是人不能长享富贵; 他们就像要灭亡的牲畜一样。
13 这就是愚昧人的道路; 但在他们以后的人, 还欣赏他们的话。(细拉)
14 他们好像羊群被派定下阴间; 死亡必作他们的牧人。到了早晨, 正直人要管辖他们; 他们的形体必被阴间消灭, 他们再没有住处。
15 但 神必救赎我的灵魂脱离阴间的权势, 因为他必把我接去。(细拉)
16 别人发财, 家室增荣的时候, 你不要惧怕。
17 因为他死的时候, 什么也不能带走; 他的荣华也不能随他下去。
18 他在世的时候, 虽然自称是有福的, 并且说: "只要你丰足, 人就称赞你。"
19 他还要归到他历代的祖宗那里去, 永不再见光明。
20 人享富贵而不聪明, 就像要灭亡的牲畜一样。